Gericht kiezen van een evaluatievorm
De complexe samenstelling en de diversiteit aan competenties impliceren dat één en dezelfde evaluatievorm voor alles niet meer kan volstaan. De traditionele toets (waarbij eenzelfde gestandaardiseerde oefening op één welbepaald moment in de tijd door alle lerenden individueel wordt opgelost en daarna door de leerkracht wordt beoordeeld) is nog steeds een mogelijk onderdeel van de evaluatiepraktijk maar kan niet langer meer de enige evaluatievorm zijn.
Als we een veelheid aan competenties in kaart willen brengen zullen we ook een veelheid aan evaluatie-instrumenten nodig hebben. Het wordt daarbij belangrijk om op zoek te gaan naar combinaties van evaluatievormen die een breed totaalbeeld kunnen geven van de lerenden.
Bij het kiezen van evaluatievormen is het daarbij van groot belang om na te denken over het doel, het waarom en de doelgroep van de evaluatie.
De antwoorden op de volgende richtvragen geformuleerd in de visietekst ‘Steunpunt GOK Breed evalueren,’ kunnen daarbij een richtsnoer vormen. Deze vragen staan in een hiërarchische relatie tegenover elkaar. Het antwoord op de eerste vraag bepaalt mee het antwoord op de volgende:
Waarom wil je evalueren?
- Wat is het doel van de evaluatie?
- Welke informatie wil je?
- Waarvoor heb je die informatie nodig?
- Volstaat diagnostische informatie of wil je een globaal beeld over het geïntegreerd kunnen aanwenden van competenties?
- Wil je zicht op de wijze waarop het ontwikkelingsniveau van de te evalueren competenties zich verhoudt tot de eindtermen of volstaat het in kaart brengen van de evolutie in de competentieontwikkeling?
- Wat moet er in de evaluatie zitten zodat je een antwoord krijgt op je vragen?
- Wil je zicht krijgen op het hele onderwijsgebeuren (het onderwijsproces) of op de individuele lerenden daarbinnen?
Wat ga je evalueren?
- Welke competenties wil je bij lerenden in kaart brengen?
- Welke aspecten van de competentie wil je zeker zien?
- Kan je volstaan met één evaluatievorm?
Wat is de meest geschikte vorm om de voorgestelde competenties te evalueren?
- Kan je met je evaluatievorm datgene meten wat je echt wil meten?
- Kan je met je evaluatievorm de competentie zichtbaar maken?
- Welke procedures zijn het meest geschikt voor je doelgroep?
- Hoe kan je de lerenden maximaal betrekken?
- Kunnen we de competenties beoordelen op basis van één evaluatievorm of moeten we er meerdere naast elkaar zetten?
- Is er voldoende variatie tussen de verschillende evaluatievormen?
Wanneer ga je evalueren?
- Kies je voor een permanente evaluatie?
- Hoe verhouden de verschillende momenten van evaluatie zich tot elkaar?
- En is dat duidelijk voor de lerenden?
Wie evalueert?
- Gebeurt het door de leerkracht, de medelerenden of de lerenden zelf?
- Zijn er evaluatie waarbij meer leerkrachten betrokken zijn? Is dat duidelijk voor de lerenden?
Hoe wil je beoordelen?
- Welke criteria vind je bij het tonen van competenties belangrijk?
- Kun je die zichtbaar maken in de gekozen evaluatievorm?
- Wanneer beoordeel je voldoende?
- Is er transparantie?
- Gebeurt het op een eerlijke manier?