Verschillende statussen tijdens groepswerken
Oefening met casussen
Doelstellingen
- Kijken naar status en werken aan status concreet kunnen toepassen op casussituaties.
Timing
Middellang (groot deel van een lesuur/volledig lesuur)
Richtlijnen
Met wie?
Deze oefening wordt in groepen van 4 gemaakt volgens het principe van ‘verdeelde informatie'. Op deze manier wordt er extra heterogeniteit gecreëerd binnen de groepen ( heterogene groepsvorming Interactie in heterogene groepen vergroot de kansen op leren omgaan met diversiteit en de sociale spanningen die daaruit voortvloeien: de verschillen zijn groter en veelzijdiger en er moet meer worden onderhandeld. ). Via dialoog & samenwerking De dialoog is de gespreksvorm waarin diversiteit het best tot haar recht komt. Er wordt tijd uitgetrokken om te luisteren en op een evenwaardige manier tot uitwisseling van betekenissen te komen. Samenwerking is de handelwijze waarbij diversiteit als meerwaarde wordt benut. Samenwerken in heterogene groepen kan soms tot conflicten leiden. Maar ook dat is een normaal gegeven waar we moeten leren mee omgaan. is het de bedoeling om tot consensus te komen.
Voorbereiding
Per groepje van 4 studenten worden volgende zaken voorzien:
- 4 fiches:
- Leerkracht A: casus Yurre.
- Leerkracht B: casus Alana.
- Leerkracht C: casus Veli.
- Leerlingenbegeleid(st)er.
- Laptop/pc met internetverbinding per groepje OF voldoende achtergrondinformatie geven en/of voorzien rond breed observeren Door breed te observeren leer je kijken naar het sociale gedrag van de lerende in verschillende situaties in de klas en in situaties buiten de klas die op het eerste zicht niets met schools leren te maken hebben. Zo blijf je alert voor de aanwezige diversiteit waar je in het didactisch handelen op kunt voortbouwen. , breed evalueren Breed evalueren betekent dat leraren een waaier aan evaluatiestrategieën gebruiken die leerlingen de kans geven hun beheersing van de leerinhouden en competenties aan te tonen. , en de principes van coöperatief leren.
- Elk groepje beschikt over de documenten kijken naar status en werken aan status.
Opdracht
1. Elk van de groepsleden neemt één van de fiches die op tafel liggen. Lees deze aandachtig en formuleer individueel een antwoord op de vragen.
2. Eens iedereen klaar is met de individuele opdracht stellen leerkracht A, B en C elk hun casus voor en formuleren ze een antwoord op de vragen die aan hen werden gesteld. De andere leerkrachten en de leerlingenbegeleider geven hier commentaar, aanvullingen, alternatieven op.
3. De leerlingenbegeleider neemt het woord en geeft bijkomende informatie. Met deze nieuwe informatie in het achterhoofd worden de drie casussen opnieuw bekeken. Worden er zaken veranderd in de aanpak? Op welke manier? Hoe verantwoorden jullie dit?
4. Als afsluiter kan de docent aan elk groepje vragen wat de ervaringen en bevindingen zijn met de casussen.
Nabespreking
- De verschillende voorgestelde aanpakken kunnen worden voorgesteld en bediscussieerd. Bij de evaluatie van deze aanpakken zijn de sleutelcompetenties voor leren VOOR diversiteit richtinggevend.
- Het is ook belangrijk om stil te staan bij de eigen visie van de studenten op leerlingen met PDD-NOS en autisme-spectrum stoornis. Een veilig klimaat is noodzakelijk om tot eerlijke getuigenissen te komen die voorbij gaan aan ‘maatschappelijk correct’ antwoorden. In welke mate vinden studenten dat hun visie aansluit bij de sleutelcompetenties voor leren VOOR diversiteit? Waaraan is hun visie te wijten? Wat kunnen ze doen om deze visie bij te stellen, open te trekken of te verrijken met andere perspectieven?
Alternatieven en transfer
Alternatieve werkvormen
- Per groep wordt slechts 1 casus besproken. 1 van de groepsleden neemt de rol van leerlingenbegeleid(st)er op zich. Achteraf stellen de groepen hun casus voor aan de rest van de klas en worden de verschillende bevindingen klassikaal besproken.
Alternatieve toepassingen
- De casussen die worden behandeld kunnen ook afkomstig zijn uit de observatie- of lesstages van de studenten. Daarbij kunnen de studenten aangespoord worden om specifiek aandacht te besteden aan statusrelaties (en de invloed hiervan op groepswerken).
- De casussen die worden behandeld kunnen afkomstig zijn uit de klassen van de studenten uit de lerarenopleidingen.
Transfer
- Kijken naar status en werken aan status vormen een wezenlijk onderdeel van breed observeren en evalueren. Ook als lerarenopleider kunt u zelf de oefening maken om te kijken naar de statusrelaties die aanwezig zijn binnen uw lesgroepen. Hierbij kunt u, al dan niet samen met studenten of andere collega’s, nadenken over de wijze waarop u kunt werken aan de statusverschillen onder uw studenten.
- Door gebruik te maken van de werkvorm ‘verdeelde informatie’ kan men via samenwerkend leren Samenwerkend leren besteedt veel aandacht aan de wijze waarop lerenden elkaar waarnemen en met elkaar interageren. Op die manier kan je werken aan statusproblemen van zwakkere lerenden. De grote troef van samenwerken is dat uiteenlopende perspectieven sneller naar voren komen en kunnen leiden tot gezamenlijke opbouw van kennis. en heterogene groepsvorming Interactie in heterogene groepen vergroot de kansen op leren omgaan met diversiteit en de sociale spanningen die daaruit voortvloeien: de verschillen zijn groter en veelzijdiger en er moet meer worden onderhandeld. werken aan normaliteit Diversiteit is alomtegenwoordig. We kunnen en mogen op alle mogelijke manieren van elkaar verschillen. Dit houdt geen waardeoordeel in. Het gaat enkel om de vaststelling en principiële aanvaarding van een feitelijke situatie, die plezierig, boeiend en leerrijk kan zijn, maar evengoed verwarrend, vreemd of onaangenaam. , Onbevooroordeeldheid & non-discriminatie Omgaan met diversiteit betekent dat we ons bewust worden van onze stereotypen en deze zeker niet laten uitmonden in vooroordelen. We gaan anderen beschouwen als individuen en hen onbevangen observeren in een specifieke context. Daarnaast hoeden we ons ervoor om anderen niet te discrimineren. , multiperspectiviteit Omgaan met diversiteit houdt in dat men zich los kan maken van het eigen perspectief, via verschillende invalshoeken naar zaken kan kijken én zich kan inleven in het perspectief van degenen met wie men in interactie treedt. , flexibiliteit Kunnen functioneren in een complexe samenleving veronderstelt dat we vlot kunnen switchen tussen verschillende codes die worden gehanteerd, naargelang context, personen, situaties, culturen. Hier gaat een dynamisch proces aan vooraf van observeren, afwegen, uittesten wat wel en niet kan, onderhandelen en zich manifesteren of aanpassen zonder het eigen referentiekader te verloochenen. , dialoog & samenwerking De dialoog is de gespreksvorm waarin diversiteit het best tot haar recht komt. Er wordt tijd uitgetrokken om te luisteren en op een evenwaardige manier tot uitwisseling van betekenissen te komen. Samenwerking is de handelwijze waarbij diversiteit als meerwaarde wordt benut. Samenwerken in heterogene groepen kan soms tot conflicten leiden. Maar ook dat is een normaal gegeven waar we moeten leren mee omgaan. en leren-van-elkaar We creëren onder invloed van onze interactie met anderen actief nieuwe referentiekaders en stellen de bestaande voortdurend bij. Essentieel hierbij is een basishouding van reflectie en zelfkritiek, zowel op ons zelf als op tradities, verworvenheden, normen en waarden van de groepen waartoe we behoren. .
- Door authentieke casussen te bespreken wordt de leefwereld verbreed ( leeromgeving verbreden De potentiële diversiteit aan ervaringen, interesses, leefsferen en competenties die je bij de leerlingen kan aanboren, wordt veel groter als je het leren laat plaatsvinden in een authentieke context in confrontatie met 'echte' problemen, als je met verschillende klassen en leeftijdsgroepen kunt werken of als je de leer- en leefomgeving ook opentrekt tot buiten de school. ). Doordat men deze in groep gaat bespreken kunnen meerdere perspectieven gedeeld worden wat multiperspectiviteit Omgaan met diversiteit houdt in dat men zich los kan maken van het eigen perspectief, via verschillende invalshoeken naar zaken kan kijken én zich kan inleven in het perspectief van degenen met wie men in interactie treedt. , breed observeren Door breed te observeren leer je kijken naar het sociale gedrag van de lerende in verschillende situaties in de klas en in situaties buiten de klas die op het eerste zicht niets met schools leren te maken hebben. Zo blijf je alert voor de aanwezige diversiteit waar je in het didactisch handelen op kunt voortbouwen. en leren-van-elkaar We creëren onder invloed van onze interactie met anderen actief nieuwe referentiekaders en stellen de bestaande voortdurend bij. Essentieel hierbij is een basishouding van reflectie en zelfkritiek, zowel op ons zelf als op tradities, verworvenheden, normen en waarden van de groepen waartoe we behoren. bevordert.