Observaties interpreteren

Oefening met casus

Doelstellingen

  • Breed observeren en uitstellen van interpretaties concreet toepassen op een casussituatie. 

Timing



Kort (deel van een lesuur)

Richtlijnen

Met wie?

  • De voorgestelde werkvorm ‘verdeelde informatie’ vereist samenwerking in groepen van 3 personen. Elk groepslid benadert dezelfde casus vanuit een verschillende opdracht. Zo wordt bijkomende heterogeniteit gecreëerd binnen de groepen wat het  leren-van-elkaar We creëren onder invloed van onze interactie met anderen actief nieuwe referentiekaders en stellen de bestaande voortdurend bij. Essentieel hierbij is een basishouding van reflectie en zelfkritiek, zowel op ons zelf als op tradities, verworvenheden, normen en waarden van de groepen waartoe we behoren.  bevordert.
  • Deze opdracht kan ook individueel opgelost worden. Zo verliest men echter de meerwaarde van het  samenwerkend leren Samenwerkend leren besteedt veel aandacht aan de wijze waarop lerenden elkaar waarnemen en met elkaar interageren. Op die manier kan je werken aan statusproblemen van zwakkere lerenden. De grote troef van samenwerken is dat uiteenlopende perspectieven sneller naar voren komen en kunnen leiden tot gezamenlijke opbouw van kennis. .

Voorbereiding

Volgende zaken worden voorzien:

Opdracht

1. Lees de casus van Amira individueel. Formuleer een antwoord op de vragen die je hebt gekregen.

2. Stel jouw opdracht en antwoorden voor aan de andere groepsleden. Geef elkaar tips en feedback en pas zo nodig jouw antwoorden aan.

3. In een nabespreking op klasniveau stelt een woordvoerder van elke groep de globale bevindingen voor van de groep. De docent gaat na of de studenten de opdracht goed hebben begrepen en of de deelantwoorden binnen elke groep een logisch samenhangend geheel vormen.

Opdracht 1: observeren & interpreteren

Lees de casus van Amira.

  • Wat zijn de observaties van Amira?
  • Wat zijn de interpretaties van Amira?
  • Bekijk de sleutelcompetenties voor leren VOOR diversiteit
  • . Welke zet ze in? Welke zet ze niet in? Beargumenteer je antwoorden.

Opdracht 2: interpretaties uitstellen

Lees de casus van Amira. Kruip in Amira haar rol en tracht de interpretaties uit te stellen om de cursisten in een breder perspectief te bekijken. Volgende vragen kunnen je hierbij helpen:

  • Wat kunnen de redenen zijn van de cursisten om niet naar de les te komen?
  • Welke oorzaken zouden aan de basis kunnen liggen van de lage motivatie?

Opdracht 3: wat kan Amira doen?

Lees de casus van Amira. Wat kan Amira doen om haar cursisten te motiveren en aan te sporen naar de les te komen? Laat je hierbij leiden door de 6 didactische voorwaarden voor leren IN diversiteit

Nabespreking

Aandachtspunten bij de nabespreking

Via de werkvorm ‘verdeelde informatie’ krijgen de 3 groepsleden elk een andere opdracht. Via dialoog en samenwerking komen ze vervolgens tot één resultaat. In de drie opdrachten bevindt zich echter een chronologie: de stappen die via elke opdracht ondernomen worden dienen elkaar in realiteit namelijk chronologisch op te volgen om breed observeren adequaat toe te passen. Het kan echter goed zijn dat de student die opdracht 2 maakt reeds intuïtief de stappen onderneemt uit opdracht 1 zonder dat dit expliciet werd gevraagd. Achterhaal in de nabespreking of deze drie stappen reeds intuïtief aanwezig zijn, en maak ze vervolgens expliciet.

Achtergrondinformatie/mogelijke oplossing

Uit de commentaar van een ervaren collega-leraar op de frustraties van Amira halen we enkele nuttige tips:

  • Majid is nooit meer naar de les  gekomen. Hij kwam regelmatig naar het secretariaat om een doktersattest binnen te brengen. Blijkt nu dat hij een zwaar drugsprobleem heeft. Dat verklaart waarschijnlijk al een deel van zijn gedrag.
  • Breed observeren: achterhaal de oorzaak van de demotivatie.
  • Oplossingsgericht in plaats van probleemgericht handelen: vraag de cursist niet ‘Hoe komt het dat je te laat bent?’ maar ‘Wat kun je doen om op tijd te komen?’
  • Verbreed de leeromgeving door de leerstof toe te passen op de persoonlijke leefwereld van de cursist. Het niet spreken van Nederlands wordt blijkbaar niet als een prioritair probleem gezien. Probeer te achterhalen welke problemen hen werkelijk bezighouden en op welke wijze ze hier positief via de lesinhoud mee kunnen omgaan. Al ziet de cursist het nut niet in van praten met Belgen, en dus ook niet het nut van Nederlands leren, hij zal in de verleiding komen om zijn frustraties te delen met de groep.
  • Concreet voorbeeld: ‘Betekenisonderscheid ‘willen’, ‘moeten’, en ‘mogen’ in functie van het leefwereldprobleem ‘geldzorgen’. Gebruik dus deze woorden en praat over geld ‘Ik wil een auto, ik moet huur betalen, ik mag niets uit de supermarkt meenemen zonder  betalen’.
  • Gevarieerde aanpak die de cursisten toelaat hun competenties uit te drukken in relatie met de leerstof.  Bv. laat gemotiveerde cursisten merken dat ze aan de hand van de leerstof de dingen die hen bezighouden kunnen uitdrukken, ventileren, aanklagen.

Alternatieven en transfer

Alternatieve werkvormen

Alternatieve toepassingen

  • Deze oefening kan ook gemaakt worden op basis van stage-ervaringen van studenten.

Transfer

  • Via de werkvorm ‘verdeelde informatie’ kan men via samenwerkend leren en heterogene groepsvorming werken aan  normaliteit Diversiteit is alomtegenwoordig. We kunnen en mogen op alle mogelijke manieren van elkaar verschillen. Dit houdt geen waardeoordeel in. Het gaat enkel om de vaststelling en principiële aanvaarding van een feitelijke situatie, die plezierig, boeiend en leerrijk kan zijn, maar evengoed verwarrend, vreemd of onaangenaam. Onbevooroordeeldheid & non-discriminatie Omgaan met diversiteit betekent dat we ons bewust worden van onze stereotypen en deze zeker niet laten uitmonden in vooroordelen. We gaan anderen beschouwen als individuen en hen onbevangen observeren in een specifieke context. Daarnaast hoeden we ons ervoor om anderen niet te discrimineren. multiperspectiviteit Omgaan met diversiteit houdt in dat men zich los kan maken van het eigen perspectief, via verschillende invalshoeken naar zaken kan kijken én zich kan inleven in het perspectief van degenen met wie men in interactie treedt. flexibiliteit Kunnen functioneren in een complexe samenleving veronderstelt dat we vlot kunnen switchen tussen verschillende codes die worden gehanteerd, naargelang context, personen, situaties, culturen. Hier gaat een dynamisch proces aan vooraf van observeren, afwegen, uittesten wat wel en niet kan, onderhandelen en zich manifesteren of aanpassen zonder het eigen referentiekader te verloochenen. dialoog & samenwerking De dialoog is de gespreksvorm waarin diversiteit het best tot haar recht komt. Er wordt tijd uitgetrokken om te luisteren en op een evenwaardige manier tot uitwisseling van betekenissen te komen. Samenwerking is de handelwijze waarbij diversiteit als meerwaarde wordt benut. Samenwerken in heterogene groepen kan soms tot conflicten leiden. Maar ook dat is een normaal gegeven waar we moeten leren mee omgaan.  en  leren-van-elkaar We creëren onder invloed van onze interactie met anderen actief nieuwe referentiekaders en stellen de bestaande voortdurend bij. Essentieel hierbij is een basishouding van reflectie en zelfkritiek, zowel op ons zelf als op tradities, verworvenheden, normen en waarden van de groepen waartoe we behoren. .
  • Door authentieke casussen te bespreken wordt de leefwereld verbreed ( leeromgeving verbreden De potentiële diversiteit aan ervaringen, interesses, leefsferen en competenties die je bij de leerlingen kan aanboren, wordt veel groter als je het leren laat plaatsvinden in een authentieke context in confrontatie met 'echte' problemen, als je met verschillende klassen en leeftijdsgroepen kunt werken of als je de leer- en leefomgeving ook opentrekt tot buiten de school. ). Doordat men deze in groep gaat bespreken kunnen meerdere perspectieven gedeeld worden wat  multiperspectiviteit Omgaan met diversiteit houdt in dat men zich los kan maken van het eigen perspectief, via verschillende invalshoeken naar zaken kan kijken én zich kan inleven in het perspectief van degenen met wie men in interactie treedt. breed observeren Door breed te observeren leer je kijken naar het sociale gedrag van de lerende in verschillende situaties in de klas en in situaties buiten de klas die op het eerste zicht niets met schools leren te maken hebben. Zo blijf je alert voor de aanwezige diversiteit waar je in het didactisch handelen op kunt voortbouwen. ) en  leren-van-elkaar We creëren onder invloed van onze interactie met anderen actief nieuwe referentiekaders en stellen de bestaande voortdurend bij. Essentieel hierbij is een basishouding van reflectie en zelfkritiek, zowel op ons zelf als op tradities, verworvenheden, normen en waarden van de groepen waartoe we behoren.  bevordert. 
Creative Commons License