Waarom ouderbetrokkenheid?
Verruim je blik
Doelstellingen
- Verkenning van de beginsituatie omtrent ouderbetrokkenheid.
- Verkenning van het belang van ouderbetrokkenheid.
- Het belang van ouderbetrokkenheid linken aan:
- De sleutelcompetenties voor leren VOOR Diversiteit.
- De didactische voorwaarden voor leren IN Diversiteit.
Timing
Kort (deel van een lesuur)
Richtlijnen
Met wie?
- Deze oefening wordt idealiter gemaakt in groepen van 3 tot 5 personen.
- Deze oefening kan ook individueel gemaakt worden. Zo verliest men echter de meerwaarde van het samenwerkend leren Samenwerkend leren besteedt veel aandacht aan de wijze waarop lerenden elkaar waarnemen en met elkaar interageren. Op die manier kan je werken aan statusproblemen van zwakkere lerenden. De grote troef van samenwerken is dat uiteenlopende perspectieven sneller naar voren komen en kunnen leiden tot gezamenlijke opbouw van kennis. .
- De werkvorm die we voorstellen is het maken van een conceptmap.
Voorbereiding
Per groepje worden volgende zaken voorzien:
- Voldoende groot vel papier om een conceptmap op te tekenen (A3).
- De sleutelcompetenties voor leren VOOR Diversiteit.
- De didactische voorwaarden voor leren IN Diversiteit.
Opdracht
1. Waarom kan ouderbetrokkenheid van belang zijn? Maak een conceptmap. Schrijf het kernconcept ‘ouderbetrokkenheid’ in het midden. Schrijf nu elk om beurten een deelconcept neer. Vul vervolgens elk om beurt de conceptmap aan en/of leg linken tussen de verschillende deelconcepten.
2. Bekijk nu de conceptmap vanuit de:
- Sleutelcompetenties voor leren VOOR Diversiteit.
- Didactische voorwaarden voor leren IN Diversiteit.
Koppel deze aan de elementen uit de woordenspin en vul eventueel de woordenspin aan indien nodig. Niet alle sleutelcompetenties voor Leren VOOR Diversiteit en didactische voorwaarden voor Leren IN Diversiteit hoeven noodzakelijk gelinkt te worden aan ouderbetrokkenheid!
3. De verschillende conceptmappen worden in de ruimte opgehangen. De deelnemers krijgen de mogelijkheid om de andere conceptmappen te bekijken.
4. Studenten vragen elkaar om verduidelijking bij onduidelijkheden.
5. De docent maakt de link met ‘Aan de slag op school: ouderbetrokkenheid’.
Nabespreking
Hier bespreken we de sleutelcompetenties voor leren VOOR diversiteit en didactische voorwaarden voor leren IN diversiteit die zeker in verband kunnen gebracht worden met ouderbetrokkenheid. De wijze waarop we deze linken invullen is zeker niet eindig!
Leren IN Diversiteit
Breed observeren
Door in interactie te treden met leerlingen hun ouders krijg je de kans om leerlingen te observeren in informele contexten. Zo kun je ervaringen, vaardigheden en informele kennis observeren die je kunt inzetten voor het leren in de klas.
Leeromgeving verbreden
“Je verrijkt het leren van de kinderen door ook hun buitenschoolse bronnen en manieren van leren te benutten. Wanneer je een groter deel van hun ervaringen, vaardigheden, leermogelijkheden en belevingen aanspreekt creëer je meer ontwikkelingskansen en mogelijkheden tot transfer van positieve leerervaringen. Dit is zinvol voor alle leren in de klas” ( Ernalsteen, 2002 Ernalsteen, V. (2002). Brede schOUDERS: een werkboek. Gent: Steunpunt Intercultureel Onderwijs, Universiteit Gent. , p. 7).
Voor inspiratie voor het praktisch toepassen in de klas (in het basisonderwijs) verwijzen we naar volgende bronnenkaarten uit Brede schOUDERS: een werkboek ( Ernalsteen, 2002 Ernalsteen, V. (2002). Brede schOUDERS: een werkboek. Gent: Steunpunt Intercultureel Onderwijs, Universiteit Gent. ):
- Bronnenkaart 1: Ik doe een beroep op de aanwezige diversiteit bij ouders in functie van het leren van de kinderen… (Uit: Ernalsteen, 2002 Ernalsteen, V. (2002). Brede schOUDERS: een werkboek. Gent: Steunpunt Intercultureel Onderwijs, Universiteit Gent. , p. 23).
- Bronnenkaart 2: Leerlingen brengen wat ze thuis leren binnen op school (Uit: Ernalsteen, 2002 Ernalsteen, V. (2002). Brede schOUDERS: een werkboek. Gent: Steunpunt Intercultureel Onderwijs, Universiteit Gent. , p. 24-27).
- Bronnenkaart 3: Diversiteit bij ouders verrijkt de inhoud (Uit: Ernalsteen, 2002 Ernalsteen, V. (2002). Brede schOUDERS: een werkboek. Gent: Steunpunt Intercultureel Onderwijs, Universiteit Gent. , p. 28-30).
- Bronnenkaart 4: Diversiteit bij ouders en didactische aanpak (Uit: Ernalsteen, 2002 Ernalsteen, V. (2002). Brede schOUDERS: een werkboek. Gent: Steunpunt Intercultureel Onderwijs, Universiteit Gent. , p. 31-33).
“Een school staat niet alleen. Je kan samen werken met ouders en andere actoren die actief zijn in de buurt. Er gaan stemmen op om in functie van ouderondersteuning meer te investeren in netwerkvorming van ouders en niet enkel in opvoedingsprogramma’s. Je school kan die netwerkvorming bijvoorbeeld bevorderen door ouders de gelegenheid te geven samen na te praten op de speelplaats, in een oudercafé, … Je kan ook investeren in het uitbouwen van een eigen lokaal netwerk met schoolopbouwwerk, buurtverenigingen, integratiecentra, andere scholen,… Zo’n samenwerking versterkt immers het sociale leven in de buurt, ( Ernalsteen, 2002 Ernalsteen, V. (2002). Brede schOUDERS: een werkboek. Gent: Steunpunt Intercultureel Onderwijs, Universiteit Gent. , p. 9-10)”.
“Een school organiseert een kookuitwisselingsnamiddag voor de ouders. Slechts twee à drie moeders komen opdagen. Het schoolteam is erg teleurgesteld. Naderhand blijkt dat het plaatselijke buurthuis twee weken daarvoor reeds een dergelijk aanbod deed voor alle vrouwen uit de buurt. Ook een heleboel moeders van de school bleken aan de uitwisseling in het buurthuis te hebben deelgenomen. School en buurthuis spreken af om elkaar beter op de hoogte te houden van hun aanbod en volgend schooljaar een aantal activiteiten samen te plannen. Die zullen beurtelings in de school en in het buurthuis doorgaan,” ( Ernalsteen, 2002 Ernalsteen, V. (2002). Brede schOUDERS: een werkboek. Gent: Steunpunt Intercultureel Onderwijs, Universiteit Gent. , p. 9-10).
Leren VOOR Diversiteit
Onbevooroordeeldheid & non-discriminatie
“Ouders beter leren kennen, doorbreekt stereotiepe beelden over hen. Door samen met ouders te praten en te handelen krijg je als leerkracht een meer accuraat beeld van hun vaardigheden, interesses en behoeftes. Een beeld dat aansluit bij de realiteit en minder problematisch is dan sommigen zich misschien voorstellen,” ( Ernalsteen, 2002 Ernalsteen, V. (2002). Brede schOUDERS: een werkboek. Gent: Steunpunt Intercultureel Onderwijs, Universiteit Gent. , p. 7-8).
“Op een bepaalde school heeft de idee dat de ouders van de kinderen te zwak zijn om een inbreng te hebben in de klas. In eerste instantie denken de leerkrachten er aan ouders uit te nodigen om te vertellen over hun beroep. De meeste ouders zijn echter laagopgeleid en/of werkloos. De leerkracht vindt dat deze situatie te weinig aanknopingspunten biedt om ouders een actieve rol te laten spelen in het lesgebeuren. Tot er op een bepaald moment in de school een project loopt over dieren. Ouders worden hierover geïnformeerd en uitgenodigd. Ze reageren heel enthousiast in tegenstelling tot andere gelegenheden waarvoor de interesse eerder aan de lauwe kant was. Want wat blijkt: een heleboel van de ouders hebben zelf huisdieren, zijn heel bedreven in de verzorging van deze dieren en kunnen er van alles over vertellen. Op verschillende manieren kan de leerkracht een beroep doen op de specifieke vaardigheden van de ouders: het aanwijzen en leveren van gespecialiseerde informatiebronnen, presentaties in de klas over verzorging, bezoek aan een asiel, dierenwinkel, … Een grootvader met een abonnement in de zoo, vertelt gretig over zijn lievelingsdier,” ( Ernalsteen, 2002 Ernalsteen, V. (2002). Brede schOUDERS: een werkboek. Gent: Steunpunt Intercultureel Onderwijs, Universiteit Gent. , p. 7-8).
Multiperspectiviteit
Wanneer je een relatie hebt opgebouwd met ouders en/of hen betrekt in het school-en klasgebeuren creëer je een extra invalshoek om leerlingen en hun ouders vanuit verschillende perspectieven te bekijken.
Dialoog & samenwerking: gedeelde verantwoordelijkheid bij problemen
“Een moeder werd schriftelijk medegedeeld dat haar kind een intelligentietest moest doen. Ze was zeer verontwaardigd, omdat er volgens haar eerder een taalprobleem was dan een intelligentieprobleem. Over deze problemen had de school ook nooit met haar overlegd,” ( Ernalsteen, 2002 Ernalsteen, V. (2002). Brede schOUDERS: een werkboek. Gent: Steunpunt Intercultureel Onderwijs, Universiteit Gent. , p. 9).
‘Dagelijks’ met elkaar praten, inspelen op interesses en vragen van ouders, … creëert banden. Bij problemen kan je hier op terugvallen. Er is dan wellicht meer kans om tot een gedeelde probleemstelling en aanpak te komen” ( Ernalsteen, 2002 Ernalsteen, V. (2002). Brede schOUDERS: een werkboek. Gent: Steunpunt Intercultureel Onderwijs, Universiteit Gent. , p. 9).
Leren-van-elkaar
Dit leren-van-elkaar kan in twee richtingen lopen:
“Ouders willen graag meer betrokken worden bij het onderwijs van hun kinderen. Vaak hebben zei ook eigen ideeën over de behoeftes en het leren van hun kinderen. Veel ouders willen meer weten, maar ook meer te zeggen hebben over wat er gebeurt op school” ( Ernalsteen, 2002 Ernalsteen, V. (2002). Brede schOUDERS: een werkboek. Gent: Steunpunt Intercultureel Onderwijs, Universiteit Gent. , p. 7-8).
“Ouders voelen ook vaak de behoefte aan informatie om hun kinderen te ondersteunen bij hun leer- en ontwikkelingsproces. Hierop kan je inspelen door ouderondersteunende acties op te zetten die ouders hun onderwijsondersteunend gedrag kunnen verhogen. Zo werk je ook buiten de schoolmuren aan een krachtige leeromgeving van de leerlingen” ( Ernalsteen, 2002 Ernalsteen, V. (2002). Brede schOUDERS: een werkboek. Gent: Steunpunt Intercultureel Onderwijs, Universiteit Gent. , p. 7-8).
“Een vader komt de directeur raadplegen over de aankoop van een computer voor zijn zoon. Hij blijkt ook zelf nieuwsgierig te zijn naar computers en internet. Bij navraag blijkt dat wel meer ouders geïnteresseerd zijn. De directeur besluit de computers van zijn school een avond per week ter beschikking te stellen van de ouders en hen de eerste beginselen van zoeken op het net bij te brengen. Voor wie daarna verder wil, wordt contact gezocht met het plaatselijke centrum voor basiseducatie. Door deze ouders te ondersteunen in hun wensen, wil de directeur hen ook vaardiger maken om hu kinderen te kunnen volgen” ( Ernalsteen, 2002 Ernalsteen, V. (2002). Brede schOUDERS: een werkboek. Gent: Steunpunt Intercultureel Onderwijs, Universiteit Gent. , p. 7-8).
Alternatieven en transfer
Alternatieve werkvormen
- Men kan er ook voor kiezen de sleutelcompetenties voorlLeren VOOR Diversiteit en de didactische voorwaarden voor leren IN Diversiteit één voor één te overlopen om zo na te gaan wat de link van elk is met ouderbetrokkenheid. Deze alternatieve toepassing kan gekoppeld worden aan volgende werkvormen:
Alternatieve toepassingen
- Zie alternatieve werkvormen.
Transfer
- Door in groepen te brainstormen over een ‘nieuw concept’ werkt men via samenwerkend leren Samenwerkend leren besteedt veel aandacht aan de wijze waarop lerenden elkaar waarnemen en met elkaar interageren. Op die manier kan je werken aan statusproblemen van zwakkere lerenden. De grote troef van samenwerken is dat uiteenlopende perspectieven sneller naar voren komen en kunnen leiden tot gezamenlijke opbouw van kennis. aan multiperspectiviteit Omgaan met diversiteit houdt in dat men zich los kan maken van het eigen perspectief, via verschillende invalshoeken naar zaken kan kijken én zich kan inleven in het perspectief van degenen met wie men in interactie treedt. , dialoog & samenwerking De dialoog is de gespreksvorm waarin diversiteit het best tot haar recht komt. Er wordt tijd uitgetrokken om te luisteren en op een evenwaardige manier tot uitwisseling van betekenissen te komen. Samenwerking is de handelwijze waarbij diversiteit als meerwaarde wordt benut. Samenwerken in heterogene groepen kan soms tot conflicten leiden. Maar ook dat is een normaal gegeven waar we moeten leren mee omgaan. en leren-van-elkaar We creëren onder invloed van onze interactie met anderen actief nieuwe referentiekaders en stellen de bestaande voortdurend bij. Essentieel hierbij is een basishouding van reflectie en zelfkritiek, zowel op ons zelf als op tradities, verworvenheden, normen en waarden van de groepen waartoe we behoren. .