Afwezig

Context: secundair onderwijs

Inleiding

Deze webquest vertrekt vanuit enkele authentieke casussen uit het buitengewoon secundair onderwijs waarvan gelijkaardige situaties zich ook in het secundair of volwassenonderwijs kunnen voordoen. De casussen omvatten enkele uitdagingen waar je als leraar en als school mee kan omgaan. Via deze webquest is het de bedoeling om:

(1) Via een analyse van de casussen een helder beeld te krijgen van wat er (werkelijk) gaande is.

(2) Doelen te stellen van zaken die je als leraar of school wilt bereiken om in de toekomst met dergelijke voorvallen om te gaan en ze te voorkomen.

(3) Na te denken over concrete acties die kunnen ondernomen worden om de vooropgestelde doelen te bereiken.

In het onderdeel ‘Verwerking’ word je via bijkomende vragen verder op weg geholpen om deze webquest te vervolledigen. Bij ‘Bronnen’ vind je de nodige links naar informatie om een antwoord te formuleren op de vragen. 

Uitdaging

Achtergrondinformatie

Deze uitdaging speelt zich af in een school voor buitengewoon onderwijs waar les wordt gegeven aan klassen van 7 à 8 leerlingen. De nadruk in het lessenpakket ligt op de praktijkvakken. De leerlingen uit de klas die wordt besproken krijgen wekelijks 22 lesuren praktijk ‘schilderen-decoratie’ en 9 lesuren algemene vorming. Deze algemene vorming omvat 4u wiskunde. De overige 5u krijgen ze taal, lichamelijke opvoeding, levensbeschouwing en crea.

In de laatste twee jaar van de opleiding wordt projectmatige gewerkt. In de praktijklessen worden dan geen individuele oefeningen meer gemaakt maar gaan de leerlingen aan de slag op school. Zo schilderen ze de bijvoorbeeld de lokalen of onderhouden ze het buitenschrijnwerk van de schoolgebouwen. Tijdens deze uren werken ze voortdurend samen waardoor een goede groepsdynamiek erg belangrijk is. Ze moeten kunnen rekenen op elkaar, verschillende deeltaken uitvoeren (de één zet de stelling op, de andere kuist de borstels, nog een ander…) en het werk van iemand anders kunnen corrigeren.

Zowat elke leerling heeft te maken met leerproblemen en of gedragsstoornissen. Hoe beter de groepscohesie is, hoe minder gedragsproblemen er voorkomen in de lessen.

Op de school is er een actief afwezigheids- en spijbelbeleid en zijn ook verschillende leerlingbegeleiders aanwezig. 

Casus(sen)

Afwezigheden van leerlingen, gewettigd of ongewettigd, verstoren de lessen. Dit leidt tot frustratie bij zowel de leraar als de leerlingen. In de praktijklessen steekt de leraar extra energie in het geven van bijkomende uitleg en moeten de verantwoordelijkheden binnen het project herverdeeld worden. De motivatie om deel te nemen aan theorielessen is bij de meeste leerlingen relatief laag. De afwezigheid van verschillende leerlingen werkt daarbij extra demotiverend voor de andere leerlingen. De leraar raakt hierdoor moeilijk vooruit met de leerstof omdat uitleg vaak opnieuw moet gegeven worden. De extra inhaaltaken die gegeven worden, worden daarbij vaak niet gemaakt.

We spitsen ons hier toe op één klas waar 3 van de 7 leerlingen regelmatig afwezig zijn:

Dwayne is zestien en woont alleen. Zijn ouders verblijven in een andere stad die op 50 km van de school ligt. Dwayne voelt zich erg goed in de groep. Het enige nadeel is dat hij soms moeilijk om kan met kritiek en opmerkingen van zijn medeleerlingen. Doordat zijn medeleerlingen weten dat hij snel op zijn paard zit, maken ze hier soms misbruik van. Hem motiveren om te komen lijkt effect te hebben, maar de leerkrachten blijven alert. Tijdens een informeel gesprek na de les polst de klastitularis waarom Dwayne zo vaak afwezig is. Daaruit bleek dat zijn vader hem weinig ondersteunt in zijn opleiding. In het verleden kwam Dwayne vaak thuis met het verhaal dat hij de lessen niet leuk vond, daarop moest hij van zijn vader niet mee naar school en mocht hij mee naar het werk. De vader van Dwayne heeft namelijk verschillende bouwbedrijven en vindt werken belangrijker dan school. Hij wil dan ook graag dat Dwayne op zijn 18de zijn eigen bedrijf leidt. Dwayne’s vader vindt school maar tijdsverlies en vind de ‘echte’ wereld de beste leerschool. Dwayne daarentegen zou graag zijn opleiding afmaken maar moet zich hierover steeds verantwoorden tegenover zijn vader. 

Kevin is 19 jaar en woont samen met zijn vriendin. Kevin werd twee jaar geleden uit de school gezet. Daarna heeft hij deeltijds onderwijs geprobeerd maar dit schooljaar heef hij zich opnieuw ingeschreven in de school die bereid was hem een tweede kans te geven.  Door overmatig druggebruik heeft hij tijdens de zomer een psychose gehad. Sindsdien beweert hij gestopt te zijn met drugs, maar hij heeft nog steeds last van angstaanvallen. Kevin staat weigerachtig tegenover een opname. Kevin stelt geen gedragsproblemen, is de grapjas van de klas en eigenlijk te intelligent voor het buitengewoon onderwijs. Ondanks zijn capaciteiten scoort hij ruim onvoldoende voor praktijkopdrachten. Dit is grotendeels te wijten aan zijn afwezigheden.

Wolf, 17 jaar, woont begeleid zelfstandig en wordt opgevolgd door een instelling voor bijzondere jeugdzorg. Omwille van zijn verleden in het drugsmilieu als dealer en gebruiker heeft hij een aanzienlijk gerechtsdossier. Op school is hij vaak afwezig, zowel gewettigd als ongewettigd. Op zich stelt Wolf geen gedragsproblemen maar als hij aanwezig is heeft hij een merkbare, negatieve invloed op de groepsdynamiek.  Voor de praktijklessen is Wolf veel sterker dan de anderen. Daarom lijkt het alsof de andere leerlingen een bedreiging zien in Wolf. Wanneer hij aanwezig is zijn de andere leerlingen veel luidruchtiger, pesten ze elkaar meer, etc. Het lijkt alsof ze willen voorkomen dat Wolf de leiderspositie inneemt in de groep. 

Verwerking

Analyse

Maak voor elk van deze leerlingen een dossier op waarin je hun situatie accuraat beschrijft.

Introspectie:

  • Hoe sta jij zelf, vanuit je waarden, achtergrond en verantwoordelijkheid als leraar tegenover deze drie afzonderlijke leerlingen? Welke gevoelens, gedachten en vooroordelen roepen deze situaties bij jou op? Op welke manier zijn deze van invloed op de wijze waarop je naar deze leerlingen kijkt? Heb je de neiging om voor bepaalde van deze leerlingen meer sympathie op te brengen dan anderen? Hoe komt dit? Hoe vertaalt dit zich mogelijk in jouw handelen?
  • Welke invloed zal een dergelijke casus hebben op jou motivatie als leraar? In welke mate zal je de afwezigheden van deze leerlingen al dan niet persoonlijk opvatten? Hoe blijf je als leraar gemotiveerd voor de klas staan in een dergelijke situatie en voorkom je dat je onverschillig wordt?

Doelen

  • Welke elementen in deze casus wil je voorkomen en oplossen? Dit kan zowel betrekking hebben je eigen houding, het gedrag van de spijbelende leerlingen, het gedrag van de medeleerlingen als de spijbelproblematiek waar de school als geheel mee te maken krijgt.
  • Waar situeren deze doelen zich in de preventiepiramide? 

Acties

  • Vul vervolgens het dossier van elke leerling aan met de doelen voor elke leerling.
  • Welke acties kan je ondernemen om Dwayne, Kevin en Wolf te motiveren en ondersteunen in hun leer- en ontwikkelingsprocessen? In welke mate kan je hierbij steunen op de didactische voorwaarden voor het leren IN diversiteit?
  • Neem je contact op met de leerlingen hun ouders? Hoe pak je dit aan?
  • Betrek je externe instanties? Hoe pak je dit aan?
  • Hoe behandel je deze leerlingen in relatie met de andere leerlingen van die klas? Hoe ga je om met klagende opmerkingen van andere leerlingen over ‘oneerlijke’ behandeling, waar je hen eigenlijk wel gelijk in wil geven? Hoe probeer je de afwezige leerlingen te betrekken en de andere leerlingen toch het gevoel te geven dat iedereen op een eerlijke en rechtvaardige manier wordt behandeld?
  • Op welke wijze komen de didactische voorwaarden voor leren IN diversiteit en sleutelcompetenties voor leren VOOR diversiteit aan bod in je acties? Hoe ver kun je daarbij gaan in het naleven van deze competenties? Met andere woorden, moet je in het naleven van deze competenties op een bepaald moment voor jezelf een grens trekken? En waar trek je die grens?

Bronnen

Hier geven we een suggestie van bronnen waar zeker antwoorden te vinden zijn. Uiteraard kunnen ook andere bronnen binnen Diva geraadpleegd worden of kan je doorklikken naar externe websites om de webquest op te lossen. 

Via deze bronnen kan je uiteraard ook verder door klikken naar andere bronnen! 

Evaluatie

Op basis van de concrete invulling van de opdracht dient ook een evaluatie te gebeuren. Streef hierbij naar een brede evaluatie ( breed evalueren Breed evalueren betekent dat leraren een waaier aan evaluatiestrategieën gebruiken die leerlingen de kans geven hun beheersing van de leerinhouden en competenties aan te tonen. ). Zoals steeds bij het omgaan met diversiteit is er niet zoiets als dé enige goede oplossing! Oplossingen en acties dienen steeds via  dialoog & samenwerking De dialoog is de gespreksvorm waarin diversiteit het best tot haar recht komt. Er wordt tijd uitgetrokken om te luisteren en op een evenwaardige manier tot uitwisseling van betekenissen te komen. Samenwerking is de handelwijze waarbij diversiteit als meerwaarde wordt benut. Samenwerken in heterogene groepen kan soms tot conflicten leiden. Maar ook dat is een normaal gegeven waar we moeten leren mee omgaan.  afgewogen te worden tegenover specifieke en veranderende contextfactoren.  multiperspectiviteit Omgaan met diversiteit houdt in dat men zich los kan maken van het eigen perspectief, via verschillende invalshoeken naar zaken kan kijken én zich kan inleven in het perspectief van degenen met wie men in interactie treedt.  en  flexibiliteit Kunnen functioneren in een complexe samenleving veronderstelt dat we vlot kunnen switchen tussen verschillende codes die worden gehanteerd, naargelang context, personen, situaties, culturen. Hier gaat een dynamisch proces aan vooraf van observeren, afwegen, uittesten wat wel en niet kan, onderhandelen en zich manifesteren of aanpassen zonder het eigen referentiekader te verloochenen.  zijn hier sleutelbegrippen. Enkele vragen ter overweging:

  • Hoe verloopt de proces- en productevaluatie?
  • Voorzie je intervisiemomenten?
  • Onder welke vorm verwacht je een eindproduct? Een presentatie, een poster, een wikispace, een website, een discussieforum, een portfolio, een brochure, een documentaire, een verslag, … ? Laat je hier ruimte voor verschillende leer- en oplossingsstijlen?  

Docenteninspiratie

Deze webquest is een aanzet waarvan de concrete uitwerking verder ingevuld dient te worden door de docent en/of vertaald kan worden naar de context waarin de toekomstige leraren terecht zullen komen. Daarom geven we hier enkele vragen ter overweging:

  • Gebruik je de webquest als vertrekpunt om in te gaan op een bredere problematiek? Zo kunnen de vragen verder opgesplitst en/of uitgediept worden zodat bv. met een hele klasgroep in verschillende deelgroepen aan één webquest kan gewerkt worden.
  • Wordt in de verdere uitwerking een link gelegd naar stage-ervaringen, bredere onderzoeksopdrachten, uitwerking van lesideeën, … .
  • Kan er vakoverschrijdend aan deze webquest gewerkt worden?

Enkele vragen ter overweging om met deze webquest aan de slag te gaan met studenten:

  • Wordt de webquest opgelost via contact- of afstandsonderwijs, of via een combinatie van beide?
  • Wordt de webquest individueel, via samenwerking in duo’s of in grotere groepen opgelost?
  • Gaan verschillende groepen aan de slag met een verschillende opgave of worden opgaven verdeeld binnen de groep?
  • Hoe worden rollen verdeeld binnen de samenwerkende groepen zodat het leren-van-elkaar gewaarborgd blijft? 
  • Worden de didactische voorwaarden voor leren IN diversiteit nagevolgd? 
Creative Commons License